‘Waar gaat dit over?’ vraagt Merel als ze naast me komt zitten. Haar ogen schieten van het tafeloppervlak, naar mijn collega aan de andere kant van de tafel, en weer terug. Ze duwt haar donker geverfde haren uit haar gezicht en draait onrustig op haar stoel. We hebben ervoor gekozen om in de kantine met haar af te spreken omdat we dachten dat het informeler zou zijn en daardoor meer ontspannen, maar die tactiek lijkt weinig effect te hebben.
‘Fijn dat je wilde komen Merel,’ zegt mijn collega en glimlacht vriendelijk naar haar. ‘We willen je wat vragen stellen naar aanleiding van de paper die je bij ons ingeleverd hebt.’
‘Waarom?’ vraagt ze, met zoveel ingehouden frustratie dat ik een ongemakkelijk gevoel krijg in mijn buik.
Stil en verlegen kwam ze bij ons binnen. Een meisje zonder veel opsmuk. De eerste jaren waren moeilijk. Persoonlijk omstandigheden zaten tegen, de stof leek niet te blijven hangen, samenwerken was lastig en de studiepunten kwamen maar mondjesmaat binnen. Ondanks voorzichtige adviezen van docenten dat het niveau misschien wat te hoog gegrepen was, hield ze vol en werkte door haar omstandigheden heen. En hoe, want de student die nu naast me zit is een van de meest leergierige studenten uit haar jaar. Altijd alert en kritisch en bovendien in het bezit van een scherpe mening. Iemand waar ik als docent enorm van kan genieten.
Ik bedenk me dat ik nog maar een paar weken geleden tegen haar gezegd heb hoe knap ik het vind dat ze zo’n groei heeft doorgemaakt. En nu zit ze hier naast me aan tafel met opeen geknepen lippen en een verbeten blik in haar ogen omdat haar werk in twijfel wordt getrokken door diezelfde docente.
In het kwartier dat volgt beantwoordt ze al onze vragen met gemak. Waarom heb je deze keuzen gemaakt? Welke andere theorieën heb je overwogen? Hoe heb je je informatie verzameld? Hoe ben je tot de structuur van je document gekomen? En uiteindelijk, de hamvraag, welke AI-tools heb je gebruikt om dit product aan te passen?
Zonder haperen vertelt ze hoe verschillende applicaties haar hebben geholpen bij het vinden van de juiste structuur en het verbeteren van de taal. De argumentatie en kennis de ze in de paper liet zien zet ze moeiteloos voor ons uiteen. Er lijkt niks gebeurd wat niet zou mogen.
Terwijl de ergste spanning van Merel afglijdt voel ik het onbehagen in mijn lichaam groeien. Ik moet me inhouden om niet tegen haar te zeggen dat ik heus niet twijfel aan de authenticiteit van haar werk. Dat we allemaal moeite hebben met het afbakenen van het gebruik van AI, studenten én docenten, en dat we gewoon willen weten wat ze precies gedaan heeft. Maar als ik eerlijk ben weet ik het niet. Ook na dit relaas is het niet honderd procent waterdicht of ze wel of niet over de grens gegaan is. Want ze zou heus in staat kunnen zijn om de structuur en inhoud van de paper uit haar hoofd te leren en ons, wellicht wederom, voor de gek te houden.
Terwijl mijn collega uitlegt waarom wij vonden dat de paper erg AI gegenereerd leek en haar dus wel moesten uitnodigen, denk ik na over wat we anders hadden kunnen doen: alle studenten langs laten komen om over hun producten te vertellen zodat ze niet de enig was. Toetsen laten maken in plaats van een schriftelijke opdracht. Mondelinge assessments toevoegen zodat studenten moeten toelichten wat ze geschreven hebben. Maar in al die gevallen doe ik afbreuk aan iets: de leerervaring van de student; de vrijheid om zelf een onderwerp uit te diepen of de tijdsinvestering en werkbaarheid voor mij als docent.
Terwijl ik naar haar kijk besef ik me dat ik een gesprek aan het voeren ben waarin niks vastgesteld kan worden. We kunnen niet objectief vaststellen dat Merel de waarheid spreekt net zomin als we kunnen vaststellen dat onze verdenking gerechtvaardigd is. Het enige wat we met zekerheid aan het doen zijn is het verpulveren van een relatie die ik, tot dit gesprek, als een fijne en constructieve docent-student relatie ervaren heb.
Tot mijn schrik moet ik vaststellen dat ik, in plaats van de positieve, stuwende docent die haar best doet om studenten voor hun eigen ontwikkeling te enthousiasmeren, veranderd ben in een wantrouwende docent die vraagtekens zet bij elke geschreven tekst en voortdurend twijfelt aan de oprechtheid van haar studenten. Bovendien is het vak dat ik altijd als zeer prettig heb ervaren nu een bron van ongemak voor me geworden.
AI verandert niet alleen de wereld, maar ook mij als docent.
Wil ik dat wel?
Als Merel even later afscheid neemt en wegloopt, zie ik aan de manier waarop ze haar hoofd wegdraait dat ze nog steeds gekwetst is. Ondanks de complimenten en uitleg die we aan haar gaven, ondanks dat ze best begrijpt dat haar paper vragen bij ons opriep.
Het feit dat we onvoldoende vertrouwen in haar hadden doet nog steeds pijn.
‘Ik ben verdrietig’, antwoord ik mijn collega als hij, nadat Merel weggelopen is, vraagt wat er is.
‘Hierom? vraagt hij verbaasd. ‘Er is toch niet zo veel aan de hand? Ze heeft het toch prima uit kunnen leggen?’
‘Dat heeft ze zeker,’ zeg ik en knik. ‘Maar er is hier wel iets anders verloren gegaan en ik weet niet zo goed hoe ik daarmee om moet gaan.’
Discussion
Leave a reply