Op 29 september 2015 overleed mijn moeder aan de gevolgen van ALS. Op dat moment waren we slechts zes weken op de hoogte van haar diagnose. In het jaar hieraan voorafgaand verloor ze gestaag de controle over haar spieren, maar leverde de zoektocht naar de oorzaak lange tijd geen resultaten. Toen de spieren in haar nek haar hoofd niet meer wilden dragen, wisten we dat er iets vreselijks aan de hand moest zijn. De kramp die ze al jaren voelde in haar been bleek een kenmerk van ALS, zo ook de moeite die ze had met het wegslikken van voedsel en vocht en het raspende geluid van haar stem.
Op de dag dat de diagnose gesteld werd vond ik mezelf terug in een kamertje van het UMCG, waar mijn vader mijn hand vast hield terwijl de arts haar intensief bekeek en beklopte. Ze testen haar uitgebreid getest en dit maal was er een duidelijke diagnose: ‘u heeft ALS, het is progressief en al vergevorderd.’ Een moment van geluidloze verwondering tekende haar gezicht voordat ze in paniek begon te huilen.
In de auto op de weg terug wist ik dat we een loodzware periode tegemoet gingen en ik vroeg me af wat ik zelf kon doen om ‘ons’ verdriet dragelijker te maken. Ik bedacht een concept wat ik later een twaalf bij twaalfje ben gaan noemen. Een portret van mijn gevoel van twaalf bij twaalf centimeter. Een momentopname van mijn exacte emoties, zonder censuur en met een begeleidende brief die ik haar per post toe zou zenden.
Ik gebruikte de twaalf bij twaalfjes om mijn gevoel bloot te leggen, want ik merkte, tot mijn eigen verbazing, dat ik mijn gevoel voortdurend aan een rationeel gedachteproces onderwierp. Allerlei overwegingen en gedachten die tussen mij een mijn gevoel instonden. Zo zei ik vaak: ‘ze is 71, je kunt niet meer zeggen dat ze té jong is om te sterven’, en: ‘misschien is het beter dat ze snel gaat, er staat haar alleen nog ellende te wachten’. Soms liep ik dagen rond met een verzenuwd lichaam dat overal pijn deed en me ‘s nachts wakker hield. Pas toen ik aan mezelf toegaf dat ik doodsbang was voor alles wat nog komen ging en bereid was dat gevoel daadwerkelijk te voelen, kalmeerde mijn lichaam. De twaalf bij twaalfjes hielpen me te voelen wat ik voelde zonder de rationele afleiding in mijn hoofd.
Minstens honderd schilderijtjes wilde ik voor haar schilderen. Het werden er slechts twintig.
Verdriet, woede, machteloosheid, afkeer, ongeloof, verbondenheid en heel veel liefde schilderde ik haar. Ik hield niks in, gooide er alles uit. Want al die gevoelens lieten zien hoe belangrijk zij voor mij was. Ook schilderde ik haar mijn tranen, een lichtpunt en de voetjes van mijn op dat moment 4 maanden oude baby B. Ik vertelde haar mijn herinneringen uit mijn vroege jeugd, hoe ik in slaap viel bij het geluid van haar citer en mijn gezicht begroef in haar buik als ik verdrietig was. Ook vertelde ik haar hoe ‘het kindje dat nog komen gaat’ later zal gaan heten, wat ik van haar geleerd had en hoe vreselijk ik haar missen zou.
Als laatste schilderde ik haar de liefde. Want na al die emoties en gevoelens was dat wat er over bleef. De liefde die ik voor haar voelde en die ik altijd met me meedragen zal.
Verschillende van de twaalf bij twaalfjes vergrootte ik uit op het doek. Het resultaat daarvan kun je zien in deze galerij. Vaak vind ik ze zelf niet mooi en het zijn zeker geen schilderijen die ik zelf aan mijn muur zou hangen, maar ze geven een levendig overzicht van mijn verdriet.